Europese normen speeltoestellen
Het WAS
Sinds 1997 is voor speeltoestellen een speciale wet opgesteld; het Warenwetbesluit Attractie – en Speeltoestellen (WAS). In deze wet staat dat alle speeltoestellen in de openbare ruimte veilig moeten zijn. Het WAS is dus van toepassing op speeltoestellen in de publieke ruimte. In deze wet staat een verwijzing naar de Europese Normen voor speeltoestellen en bijbehorende valdempende ondergronden. Wanneer een toestel en de ondergrond aan deze normen voldoet, wordt er een beoogd niveau van veiligheid gehaald.
De normen
Wat zijn dan deze Europese normen? Dit zijn de normen, noem het de veiligheidseisen aan speeltoestellen, die in Europa met elkaar zijn afgesproken en vastgelegd zijn. De afgelopen jaren is het aantal normen uitgebreid en daar waar nodig aangepast. Hierbij geven we een opsomming van de normen met een kleine toelichting per norm. Er zijn een 3-tal overkoepelende normen. Dit betekent dat deze normen gelden voor alle speeltoestellen en ondergronden. Tevens staan deze normen hiërarchisch gezien boven de toestel specifieke normen.
- NEN-EN 1176-1:2017. De norm bestaat uit de algemene veiligheidseisen en beproevingsmethodes. In deze norm staan de volgende onderdelen beschreven:
- De veiligheidseisen m.b.t. materialen & constructieve stabiliteit, de toegankelijkheid, de bescherming tegen het vallen & tegen letsel tijdens bewegen en vallen en bescherming tegen beknelling.
- Beproevingsmethoden en –rapporten
- Welke informatie dient een leverancier te verstrekken
- Markeringen
- NEN-EN 1176-7:2008. Deze norm is de leidraad voor plaatsing, controle, onderhoud en gebruik van het toestel.
- NEN-EN 1177:2011. Deze norm omschrijft de schokabsorberende bodemoppervlakken van speelplaatsen en bepaalt de kritische valhoogte.
Naast deze overkoepelende normen zijn er nog een aantal toestel specifieke normen. Deze moeten overigens altijd in combinatie met NEN-EN 1176-1, NEN-EN 1176-7 en NEN-EN 1177 gebruikt worden.
- NEN-EN 1176-2:2017, specifiek voor schommels
- NEN-EN 1176-3:2017, specifiek voor glijbanen
- NEN-EN 1176-4:2017, specifiek voor kabelbanen
- NEN-EN 1176-5:2008, specifiek voor draaitoestellen
- NEN-EN 1176-6:2017, specifiek voor wiptoestellen
- NEN-EN 1176-10:2008, specifiek voor geheel omsloten speeltoestellen
- NEN-EN 1176-11:2008, specifiek voor ruimtelijke netstructuren
Naast de NEN-EN 1176 normen zijn er ook nog een aantal specifieke normen die niet binnen de 1176 normen vallen. Dit zijn:
- NEN-EN 14974:2006 (+A1;2010), specifiek voor gebruikers van rolsportuitrusting (skatetoestellen)
- NEN-EN 1069:2010, specifiek voor waterglijbanen
- NEN-EN 14960:2013, specifiek voor opblaasbare toestellen
- Natuurlijk Spelen: Factsheet speelbossen (NVWA, 2008
Nederlandse praktijk
Uiteraard gelden de Europese normen ook voor Nederland. Echter, de Nederlandse normcommissie 330 136 00 heeft namens Nederland in de verschillende stadia van de ontwikkeling van de normen commentaar geleverd en voor een aantal normen aanbevelingen gedaan voor Nederland. Een aantal van deze commentaren zijn overgenomen. Deze specificaties stonden tot november 2017 in het bijblad Nederland. Dit is vervallen en wordt sindsdien het Nederlands Voorwoord genoemd. Echter, een aantal van deze commentaren is niet meegenomen. Daardoor is er voor de Nederlandse situatie een toelichting en/of regionale invulling op enkele paragrafen van de norm van toepassing.